Om je onderzoeksvraag op een betrouwbare en valide te beantwoorden, moet je bepalen wat je onderzoeksopzet wordt. Het allerbelangrijkste wat je steeds voor ogen moet houden, is of de gekozen methoden een antwoord gaan geven op je onderzoeksvraag.
Bij het beschrijven van de onderzoeksopzet ga je in op:
- De methoden waarmee je data verzamelt, zoals interviews, enquêtes, literatuurstudie, observaties, en welke instrumenten je daarvoor gebruikt. Dat kunnen bestaande of zelf ontwikkelde instrumenten zijn, zoals een interviewleidraad, vragenlijst of observatiewijzer.
- De databronnen, ofwel waar je data vandaan komen. Dat kunnen mensen zijn (je onderzoekspopulatie) maar bijvoorbeeld ook vak- en wetenschappelijke literatuurbronnen of interne beleidsdocumenten.
- De manier waarop en de hulpmiddelen waarmee je de verzamelde data gaat verwerken en analyseren, bv. labelen en coderen van antwoorden, samenvatten van interviews op deelthema’s, het gebruik van een analyseschema of mindmap of kwantitatieve analyses met behulp van statistische software (bv. in Excel of SPSS).
- De onderzoeksbenadering: is je onderzoek kwalitatief, kwantitatief of een combinatie van beide?
Elke keuze is van invloed op de betrouwbaarheid en validiteit van je onderzoek. Deze bepalen voor een belangrijk deel de kwaliteit van je onderzoek. Een 100% betrouwbaar en valide onderzoek is niet realistisch. Een onderzoek heeft altijd zijn beperkingen. Zolang je je hier bewust van bent en je keuzes onderbouwt, is dat prima. Tijdens het onderzoek kunnen zich allerlei onverwachte gebeurtenissen voordoen, waarop je geen of weinig invloed hebt. Een realistische tijdsplanning maken is dan ook heel belangrijk. Het komt zelden voor dat een onderzoek volledig volgens de opzet uitgevoerd wordt.
Ga naar: